Перевод: со всех языков на все языки

со всех языков на все языки

Со всех языков на:
Все языки
Со всех языков на:
Все языки
Английский
Нидерландский
Французский

gevolgen hebben

Толкование Перевод

1 (geen) nadelige gevolgen hebben voor iemand

(geen) nadelige gevolgen hebben voor iemand

have (no) adverse effects on someone

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > (geen) nadelige gevolgen hebben voor iemand
2 die zaak zal nog gevolgen hebben

die zaak zal nog gevolgen hebben

we haven't heard the last of this (matter)

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > die zaak zal nog gevolgen hebben
3 ernstige gevolgen hebben

ernstige gevolgen hebben

have serious/grave consequences

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ernstige gevolgen hebben
4 geen gevolgen hebben

geen gevolgen hebben

have no effect

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > geen gevolgen hebben
5 een zaak die verstrekkende gevolgen kan hebben

een zaak die verstrekkende gevolgen kan hebben

une affaire qui risque d'aller loin

Deens-Russisch woordenboek > een zaak die verstrekkende gevolgen kan hebben
6 kleine oorzaken hebben soms grote gevolgen

kleine oorzaken hebben soms grote gevolgen

from tiny acorns mighty oaks may grow

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > kleine oorzaken hebben soms grote gevolgen
7 gevolg

gevolg

1 [wat uit iets volgt] 〈 vaak ongunstig〉 consequence ⇒ 〈 vaak gunstig〉 result, 〈 uitwerking〉 effect, 〈 uitwerking〉 outcome, 〈 goed〉 success

2 [personen die iemand begeleiden] retinue

3 [wiskunde] corollary

♦voorbeelden:

1   financiële gevolgen • financial implications

     met goed gevolg examen doen • pass an exam

     iets doen met goed gevolg • do something successfully

     de gevolgen aanvaarden • accept the consequences

     gevolg geven aan een uitnodiging • accept an invitation

     〈 juridisch〉 geen gevolg geven aan een zaak • not take a matter (in)to court

     aan een besluit gevolg geven • carry out a decision

     gevolg gevend aan de oproep • in response to the appeal

     gevolg geven/gevend aan een bevel • obey/in obedience to an order

     gevolg geven/gevend aan een opdracht • carry out/according to instructions

     die zaak zal nog gevolgen hebben • we haven't heard the last of this (matter)

     geen gevolgen hebben • have no effect

     (geen) nadelige gevolgen hebben voor iemand • have (no) adverse effects on someone

     geen nadelige gevolgen van iets ondervinden • suffer no ill effects from something

     voor de gevolgen opdraaien • pay the penalty (of)

     met alle gevolgen van dien • with all its consequences

     ten gevolge/tot gevolg hebben • result in

     de gevolgen ondervinden van • suffer the consequences of

     het gevolg zijn van • be the result of

     de gevolgen zijn voor jou(w rekening) • you must take the consequences

     met als gevolg, met het gevolg dat • resulting in, with the result that

2   zonder gevolg • unattended

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > gevolg
8 cut both ways

tweesnijdend zijn,voor-en nadelen hebben

cut both ways

goede en slechte gevolgen hebben

————————

cut both ways

tweesnijdend zijn; voor- en nadelen hebben

English-Dutch dictionary > cut both ways
9 folgenschwer

folgenschwer

1 met ernstige, verstrekkende gevolgen

♦voorbeelden:

1 sich folgenschwer auswirken, folgenschwer sein • ernstige, verstrekkende gevolgen hebben

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > folgenschwer
10 way

adv. hoe dan ook; op grote wijze
--------
n. weg; manier, wijze; kant; richting; afstand

way¹

[ wee]

I 〈 telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 weg 〈ook figuurlijk; in straatnamen Way〉

2 route ⇒ weg

3 manier ⇒ wijze; 〈 vaak meervoud〉 gewoonte, gebruik; 〈 pejoratief〉 hebbelijkheid

4 richting

5 opzicht

6 〈 alleen enkelvoud〉 afstand ⇒ eind, stuk

7 〈 alleen enkelvoud〉 toestand

♦voorbeelden:

1   it's all in the way of business • dat hoort nu eenmaal bij zaken

     that's the way (it is/goes) • zo gaat het nu eenmaal

2   ask the way • de weg vragen

     〈 figuurlijk〉 things are going his way • het zit hem mee

     lose the/one's way • verdwalen, de weg kwijtraken

     〈 figuurlijk〉 pave the way (for something/someone) • de weg banen/effenen (voor iets/iemand)

     〈 figuurlijk〉 pay one's way • geen schulden maken, zonder verlies werken

     pay one's way through college • zelf zijn universiteitsstudie (kunnen) betalen

     〈 figuurlijk〉 work one's way • zich een weg banen 〈 ook door boek〉

     work one's way through college • werkstudent zijn

     way home • thuisreis

     way in • ingang

     way out • uitgang; 〈 figuurlijk〉 uitweg

     〈 informeel〉 our second child is on the way • ons tweede kind is op komst 〈 ongeboren kind〉

     better weather is on the way • er is beter weer op komst

     we're on our/the way • we komen eraan, we zijn onderweg

     on the way out • op weg naar buiten; 〈informeel; figuurlijk〉 uit (de mode) rakend

     out of the way • ver weg, afgelegen

     out of one's way • niet op de route

3   way of life • levenswijze

     way of thinking • denkwijze

     to her way of thinking • naar haar mening, volgens haar

     in a big way • op grote schaal; grandioos; met enthousiasme

     fall into evil/bad ways • slechte gewoontes krijgen

     go the right/wrong way about something • iets op de juiste/verkeerde wijze aanpakken

     do something a certain way • iets op een bepaalde manier doen

     〈 figuurlijk〉 find a way • een manier vinden, er raad op weten

     have a way of doing something • er een handje van hebben iets te doen

     mend one's ways • zijn leven beteren

     set in one's ways • met vast(geroest)e gewoontes

     one way and another • alles bij elkaar (genomen)

     one way or another/the other • op de een of andere manier

     in its way • in zijn soort

     in this way • op deze manier, zo

     it's only his way • zo is hij nu eenmaal

     there are no two ways about it • er is geen twijfel (over) mogelijk

4   〈 informeel〉 somewhere Reading way • ergens in de buurt van Reading

     come/fall (in) someone's way • iemand ten deel vallen 〈 van kans, onverwachte mogelijkheid〉

     look the other way • de andere kant opkijken 〈 ook figuurlijk〉

     step this way, please • hierheen, graag

     〈 figuurlijk〉 I don't know which way to turn • ik weet me geen raad

     the other way around/about • andersom

5   in a way • in zekere zin

     in no way • helemaal niet

     no way better • in geen enkel opzicht beter

     in more ways than one • in meerdere opzichten

6   a long way away/off • een heel eind weg, ver weg

     your birthday is still a long way off • je bent nog lang niet jarig

     go a long way to meet someone • iemand een heel eind tegemoet komen 〈 ook figuurlijk〉

     all the way • helemaal, tot het (bittere) einde

     go all the way • het echt doen, met iemand neuken

7   be in the same way • er net zo aan toe zijn

¶ go the way of all flesh • sterven

     ways and means • geldmiddelen

     have ways and means of getting something • de juiste wegen weten om iets (gedaan) te krijgen

     that's the way of the world • zo gaat het nu eenmaal (in de wereld)

     cut both ways • goede en slechte gevolgen hebben

     get one's (own) way, have (it) one's (own) way • zijn zin krijgen, doen wat men wil

     〈 figuurlijk〉 go one's own way • zijn eigen weg gaan

     go out of one's/the way to … • zijn (uiterste) best doen om …

     have a way with elderly people • met ouderen om weten te gaan

     you can't have it both ways • óf het een óf het ander

     have one's way with a woman • zijn zin krijgen bij een vrouw 〈met als resultaat: het bed〉

     see one's way (clear) to doing something • zijn kans schoon zien om iets te doen

     wind one's way into someone's affections • bij iemand in de gunst proberen te komen

     by the way • terloops, trouwens, à propos

     they had done nothing out of the way • zij hadden niets bijzonders/extreems/verkeerds gedaan

     any way • in ieder geval, hoe dan ook

     either way • hoe dan ook

     〈Amerikaans-Engels; informeel〉 every which way • overal, in alle hoeken en gaten

     〈Amerikaans-Engels; informeel〉 no way! • geen sprake van!

→ bad bad/, heart heart/, long long/, permanent permanent/, small small/, wrong wrong/

II 〈 niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉

1 (voort)gang ⇒ snelheid, vaart

2 ruimte 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ plaats, gelegenheid

3 (werk)gebied ⇒ branche, lijn; 〈 in samenstelling vaak〉 - handel

♦voorbeelden:

1   〈 voornamelijk scheepvaart〉 be under way • onderweg zijn

     gather/lose way • vaart krijgen/minderen 〈 van schip〉

     negotiations are well under way • onderhandelingen zijn in volle gang

2   clear the way • de weg banen 〈 ook figuurlijk〉; ruim baan maken

     give way • toegeven, meegeven 〈 ook figuurlijk〉; wijken, voorrang geven; doorzakken, bezwijken

     give way to • toegeven aan, wijken voor

     make way for • plaats/ruimte maken voor

     put someone in the way of something • iemand op weg helpen (met iets), iemand aan iets helpen

     stand in the way • in de weg staan

     out of the/one's way • uit de weg 〈 ook figuurlijk〉

     get something out of the way • iets uit de weg ruimen, iets afhandelen

     put someone out of the way • iemand uit de weg ruimen

¶ make way • opschieten 〈 ook figuurlijk〉

     make one's (own) way (in life/the world) • in de wereld vooruitkomen

     by way of • via; door middel van; als; gewoonlijk

     he's by way of being a musician • hij is om zo te zeggen een muzikant

     by way of Brighton • via Brighton

     by way of illustration/example • als illustratie/voorbeeld

III 〈 meervoud〉

1 〈 scheepvaart〉 stapel ⇒ helling

2 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 afstand ⇒ eind

3 〈 Amerikaans-Engels〉 gedeeltes ⇒ stukken

♦voorbeelden:

3   divide something four ways • iets in vieren delen

————————

way²

〈 bijwoord〉

1 ver ⇒ lang, een eind

2 〈 Amerikaans-Engels〉 → away away/

♦voorbeelden:

1   way back • ver terug, (al) lang geleden

     〈 Amerikaans-Engels〉 someone from way back • iemand uit een afgelegen gebied/ver verleden

English-Dutch dictionary > way
11 répercuter

répercuter [reeperkuutee]

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 weerkaatsen ⇒ terugkaatsen

2 〈 informeel〉 afschuiven

3 〈 economie〉 doorberekenen ⇒ afwentelen

II se répercuter 〈 wederkerend werkwoord〉

1 gevolgen hebben ⇒ zijn terugslag, weerslag hebben

Dictionnaire français-néerlandais > répercuter
12 Folge

Folge

〈v.; Folge, Folgen〉

1 gevolg ⇒ uitvloeisel

2 opeenvolging, reeks ⇒ serie

3 aflevering ⇒ deel, nummer

♦voorbeelden:

1    üble Folgen nach sich ziehen • ernstige gevolgen hebben

〈 formeel〉 einer Einladung Folge leisten • aan een uitnodiging gevolg geven

etwas zur Folge haben • iets ten gevolge hebben

2    in zwangloser Folge erscheinen • op ongeregelde tijden verschijnen

eine Folge von Noten • een reeks van noten

3    ein Film in zwei Folgen • een film in twee afleveringen

¶    bitte beachten Sie das für die, in der Folge • let u a.u.b. hierop in het vervolg

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Folge
13 auswirken

auswirken, sich

1 een uitwerking, effect hebben, zich doen gevoelen

♦voorbeelden:

1 sich negativ auswirken • negatieve gevolgen hebben

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > auswirken
14 ziehen

ziehen

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 trekken ⇒ tochten, gaan

2 resultaat, succes hebben

3 verhuizen ⇒ gaan wonen, vertrekken

♦voorbeelden:

1    〈 figuurlijk〉 ziehende Schmerzen • stekende pijnen

es zieht hier • het tocht hier

〈 leger〉 auf Wache ziehen • op wacht gaan

in den Kampf ziehen • ten strijde trekken

2    diese Ausrede zieht nicht mehr • dit smoesje heeft geen succes meer

dieser Film zieht nicht • deze film trekt geen publiek

das zieht nicht bei ihr • dat lukt bij haar niet

3    er zog aufs Land • hij ging op het platteland wonen

〈 schaken〉 mit dem Springer ziehen • het paard verzetten

sie zog zu ihrem Freund • zij ging bij haar vriend wonen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 trekken ⇒ (te voorschijn) halen; rekken

2 kweken, fokken ⇒ telen; opvoeden

♦voorbeelden:

1    den Degen ziehen • de degen trekken

〈 medisch〉 die Fäden ziehen • de hechtingen verwijderen

〈 figuurlijk〉 Folgerungen, Schlüsse ziehen • conclusies trekken

einen Graben ziehen • een sleuf, sloot graven

den Hut ziehen vor jemandem • de hoed afnemen voor iemand

um einen Garten eine Mauer, einen Zaun ziehen • een tuin ommuren, omheinen

der Stoff lässt sich ziehen • de stof is rekbaar

es zieht mich heimwärts • iets drijft mij naar huis

〈 figuurlijk〉 ich zog seinen Zorn auf mich • ik haalde me zijn woede op de hals

den Wein auf Flaschen ziehen • de wijn op flessen trekken

〈 figuurlijk〉 jemanden auf seine Seite ziehen • iemand op zijn hand krijgen

aus diesem Gestein zieht man Eisen • uit dit gesteente wint men ijzer

〈 figuurlijk〉 etwas in die Länge ziehen • iets rekken

〈 figuurlijk〉 jemanden ins Gespräch ziehen • iemand in het gesprek betrekken

〈 figuurlijk〉 etwas ins Lächerliche ziehen • iets belachelijk maken

〈 figuurlijk〉 jemanden ins Vertrauen ziehen • iemand in vertrouwen nemen

〈 figuurlijk〉 das zieht Folgen nach sich • dat zal gevolgen hebben

2    Blumen ziehen • bloemen kweken, telen

III sich ziehen 〈 wederkerend werkwoord〉

1 rekken ⇒ eindeloos zijn, lijken

2 kromtrekken

♦voorbeelden:

1    〈 informeel〉 diese Steigung zieht sich • er lijkt geen eind te komen aan deze stijging

das Gebirge zieht sich bis zur Küste • het gebergte zet zich voort tot aan de kust

〈 figuurlijk〉 das Gespräch zieht sich in die Länge • het gesprek duurt maar voort

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > ziehen
15 lourdement

lourdement [loerdəmã]

〈 bijwoord〉

1 onhandig ⇒ onbeholpen, lomp

2 zwaar

♦voorbeelden:

1 insister lourdement • lomp aandringen

2 〈 figuurlijk〉 peser lourdement sur • ernstige gevolgen hebben voor

tomber lourdement • als een zoutzak vallen

adv

1) onhandig

2) zwaar

Dictionnaire français-néerlandais > lourdement
16 peser lourdement sur

peser lourdement sur

ernstige gevolgen hebben voor

Dictionnaire français-néerlandais > peser lourdement sur
17 bekomen

bekomen

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 [gevolgen hebben voor] 〈 goed〉 agree with, suit; 〈 slecht〉 disagree with

2 [bijkomen] recover, get over; 〈informeel; na flauwvallen〉 come round/to

♦voorbeelden:

1   dat zal je slecht bekomen • you'll be sorry (for that)

     wel bekome het u! • ±I hope you have enjoyed your meal 〈enz.〉; 〈 ironisch〉 good luck to you/him/her 〈enz.〉

2   van de (eerste) schrik bekomen • get over the (initial) shock

II 〈 overgankelijk werkwoord〉〈 formeel〉

1 [krijgen] receive ⇒ 〈 verwerven〉 obtain, 〈 letsel ook〉 sustain

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bekomen
18 ernstig

ernstig

I 〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 [van ernst vervuld; ernst opwekkend, niet licht op te vatten] serious ⇒ grave

2 [werkelijk gemeend] serious ⇒ earnest, sincere

3 [van ingrijpende aard] serious ⇒ severe, grave

♦voorbeelden:

1   een ernstige fout • a serious mistake

     een ernstig verwijt • a serious accusation

     een ernstig woord met iemand spreken • have a serious talk with someone

     ernstig blijven • remain serious

     de situatie wordt ernstig • the situation is becoming serious

2   dat is mijn ernstige overtuiging • that is my sincere conviction

3   ernstige gevolgen hebben • have serious/grave consequences

     in ernstige moeilijkheden verkeren • be in serious difficulties/trouble

     ernstige verwondingen • serious injuries

     dat is niet ernstig • that's not serious

II 〈 bijwoord〉

1 [in/met/vol ernst; zwaar, danig] seriously ⇒ gravely

2 [serieus/werkelijk gemeend] seriously ⇒ earnestly, sincerely

♦voorbeelden:

1   ernstig gestoord • seriously disturbed

     iemand iets ernstig aanrekenen • hold something very much against someone

     ernstig kijken • look serious/grave

     iemand ernstig toespreken • have a serious talk with someone

2   het ernstig menen • be serious

     zich ernstig zorgen maken (over iets) • be seriously worried (about something)

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ernstig
19 Blase

Blase

〈v.; Blase, Blasen〉

1 blaas

2 blaar

3 bel ⇒ lucht-, gasbel, bobbel

4 bende, troep ⇒ 〈 pejoratief bijzonder〉 gespuis

♦voorbeelden:

2 Blasen ziehend • blaartrekkend

¶ Blasen ziehen • een staartje krijgen, nare gevolgen hebben

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Blase
20 Blasen ziehen

Blasen ziehen

een staartje krijgen, nare gevolgen hebben

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > Blasen ziehen

Страницы

См. также в других словарях:

Folge — 1. Die schlimmen Folgen kommen nach. Frz.: Au bout du fossé la culbute. (Cahier, 754.) 2. Wer die meiste Folge hat, behält das Urtheil. – Graf, 415, 126. Einfache Mehrheit bestimmt das Urtheil. *3. Das kann Folgen haben. Holl.: Die zaak kan… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Johannes le Francq van Berkhey — (auch: Joannes le Franc van Berkhey; * 23. Januar 1729 in Leiden; † 13. März 1812 ebenda) war ein niederländischer Naturforscher, Dichter und Maler. I … Deutsch Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

gevolgen hebben

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

gevolgen hebben

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: